Werknemers van een sloopbedrijf monteren een grote sloopkraan. De constructie past niet goed en daarom wordt een afwijkende opbouwvolgorde gehanteerd. Kort daarop raakt een contragewicht los en komt met dodelijk gevolg terecht op een kraan-adviseur. De eigenaar van het sloopbedrijf wordt vrijgesproken van dood door schuld, omdat uit een TNO-rapport blijkt dat de constructie van de kraan ondeugdelijk was. Omdat het gevaar niet voorzienbaar was, kan de eigenaar ook niet worden verweten dat hij onvoldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van dat gevaar. De rechtbank spreekt hem daarom vrij.