Een werknemer met een lang en onberispelijk dienstverband wordt na een functioneringsgesprek in 1991, waarbij hij zeer slecht werd beoordeeld, wegens psychische klachten arbeidsongeschikt. Hij wijt deze klachten aan het optreden van een manager. Zijn arbeidsovereenkomst wordt uiteindelijk per 1 maart 1994 opgezegd. De werknemer vordert van zijn ex-werkgever een materiële en immateriële schadevergoeding. De Kantonrechter en de Rechtbank wijzen de vordering op grond van kennelijk onredelijk ontslag toe. De werkgever stelt cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Op 30 januari 1998 oordeelt de Hoge Raad dat de Kantonrechter en de Rechtbank juist hebben geoordeeld en verwerpt het beroep.
Psychische
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.