Een beroepsmilitair maakt zich schuldig een seksueel ongewenst gedrag. De werkgever geeft hierop ontslag dat echter door de rechtbank wordt teruggedraaid. In hoger beroep oordeelt de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep dat het ontslag wel degelijk terecht gegeven was. In de omstandigheid dat er binnen de groep collega's van betrokkene een cultuur zou bestaan waarbij handtastelijkheden en seksueel getinte opmerkingen gebruikelijk waren ziet de voorzieningenrechter – anders dan de rechtbank – geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris hier had moeten volstaan met een lichtere disciplinaire straf.
Ontslag militair wegens wangedrag
Feiten
Een man werkt sinds
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.