Tijdens een zeereis doet zich in het ruim van een schip een explosie voor, waarbij een leerling-matroos ernstig gewond raakt. Hij was vlak voor de explosie tegen de instructies in het ruim ingegaan. De schepeling vordert schadevergoeding van de reder. Die beroept zich op eigen schuld van de schepeling. Het hof vindt de reder in beginsel aansprakelijk, maar vindt dat de schepeling een zekere mate van eigen schuld heeft. De Hoge Raad oordeelt, dat op grond van artikel 7:658 BW slechts sprake is van eigen schuld als de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de schepeling.